3. Neutraal


Nederland was in de 1ste wereldoorlog neutraal dat betekent dat je geen partij kiest. Het Nederlandse leger was wel paraat (klaar om te vechten). Als er iets zou gebeuren, konden de Nederlandse soldaten meteen vechten. De grenzen met Duitsland en België werden goed in de gaten gehouden, en ook de Noordzee werd in de gaten gehouden. Maar Nederland werd gelukkig niet binnen gevallen.

Toen de Duitsers België binnenvielen, vluchtte er de eerste dagen ongeveer 1 miljoen Belgen naar Nederland. Veel vluchtelingen gingen al snel weer terug. Maar er bleven ongeveer 100 duizend de hele oorlog in Nederland. De meeste vluchtelingen zochten zelf een huis en werk. Maar een klein deel werd in de vluchtelingen kampen gebracht, bijvoorbeeld in Gouda, Uden, Nunspeet en in Ede. Daar leefde ze in noodgebouwen of oude fabrieken. Sommige kampen leken op een klein Belgisch dorp, er was vaak een kerk en een school en een soort klein ziekenhuis een ziekenzaal.

Veel Nederlandse fabrieken verdienden veel aan de oorlog. Omdat Nederland neutraal was, werd er met alle landen gehandeld. Bijvoorbeeld vliegtuigfabriek Fokker die vliegtuigen aan de Duitsers verkocht. Nederland had genoeg eten, maar de landen eromheen niet. Daarom verkocht Nederland zoveel dat ze zelf niet eens meer genoeg hadden.

Om het voedsel dat er was zo eerlijk mogelijk te verdelen, werden er voedselbonnen uitgedeeld. Je kreeg bijvoorbeeld voor één bon 1 kilo suiker. In de winkel kon je alleen suiker kopen als je voedselbonnen had. En… geld natuurlijk. Als je heel veel geld had maar je had geen voedsel bonnen dan kon je toch geen eten kopen. De voedselbonnen waren ongeveer zo groot als een postzegel.